“Het muziektheaterspektakel Mammoet brengt de nooit eerder vertoonde Heilige Mammoetjacht en onthult geheimen uit de oertijd die wij nu hard nodig hebben. Want zijn wij mensen eigenlijk wel gemaakt voor het leven dat wij nu leiden?”, zo luidt de tekst op de website van Mammoet.
Dat theatermaken een dynamisch proces is dat tot aan de premiere – zelfs gaandeweg de voorstellingen – aan veranderingen onderhevig is blijkt ook bij deze voorstelling. Theatermaker, regisseur en scriptschrijver Tom de Ket deed via Niels Verbeek, slagwerker van de Mammoet-muziektheaterproductie deze zomer, een beroep op een aantal ensemblespelers dat aangegeven had naast het op de planken staan ook wel eens achter de trommels te zitten, of dat hadden gedaan. Niels benaderde me – ik had voor de auditie ook een kruisje aangevinkt bij drummen – met de volgende mail:

Versterking slagwerk
Hoi slagwerkers,
Ik ben Niels Verbeek, slagwerker bij Mammoet. Er zijn een aantal plekken waar ik wel wat versterking kan gebruiken. Tom de Ket heeft mij verteld dat jullie ook slagwerkers zijn. Helemaal te gek! Zouden jullie mij wat meer informatie willen sturen over jullie niveau? Speel je in een bandje, fahabra, alleen ongestemd, of ook mallets? Welke diploma’s heb je gehaald? Of misschien – nog beter – heb je een geluidsopname of filmpje waar je op speelt zodat ik een goed idee krijg van jullie niveau?
Alvast bedankt. Groeten, Niels.
Esther van Til, ensemblebegeleider bij Mammoet, had ons natuurlijk van te voren gepolst omtrent en ingelicht over Tom’s plannen. We verwachtten dus een mailtje van de professioneel slagwerker. Hier mijn antwoord:
Slag in de rondte
Hallo Niels, hierbij mijn info over hoe ik me met jou deze zomer graag een slag in de rondte wil of kan werken:
Vanaf mijn vijftiende – ik ben net zestig geworden – heb ik tot aan de eeuwwisseling nagenoeg dagelijks de sticks in handen gehad. Mijn eerste – en vooralsnog laatste – Sonor-drumstel kocht ik medio jaren zeventig van mijn zuurverdiende vakantiewerkgeld. Via bevriende gitaristen uit Hengelo (O), verkreeg ik een zestigerjaren drum-set bestaande uit een bass- en snaredrum, een hangende en een staande tom, een hi-hat en een vooroorlogs ‘gietijzeren’ bekken. De bekleding van de toms bestond uit een coating die Freek de Jonge later ‘fluorescerende kankergezwellen’ ging noemen – daarmee refererend aan een psychedelisch hippietijdperk. Geen gezicht – omkatten en uitbreiding volgden.
De bassdrum was voorzien van een varkensleren drumvel dat een warme sound had en waaraan ik eeuwig trouw ben gebleven, ondanks dat de betreffende inch-maat niet meer standaard geleverd werd. Knippen, snijden, buigen en plakken dus. De uitbreiding bestond uit de aanschaf van drie kleine- en middelgrote toms, een extra floortom, plus Paiste-hi-hat-bekkens- en een aantal crash- en ride-bekkens van dezelfde fabrikant. De kleur(en) van de bekleding werd(en) vervangen door egaal matzwart plakplastic.
Weggeschoven en vijftien jaar onaangeraakt
Vanwege een grootscheepse verbouwing van mijn huis en zakelijke verplichtingen huisvest dit setje momenteel – weggeschoven en vijftien jaar onaangeraakt – op de logeerkamer, bedolven onder stof en spinnenweb. Ik moet dus goed in mijn geheugen graven om je vragen te beantwoorden.
Eind jaren zeventig drumde en zong ik in een band die diverse speelgelegenheden in de contreien van het Overijsselse Hengelo aandeed. We waren toentertijd trots in het voorprogramma van Solution en Massada in de plaatselijke discotheek ‘Het Karrewiel’ te hebben gespeeld. Ons repertoire bestond in aanvang grotendeels uit symfonische rock, later meer uit funk-rock, waarbij we poogden ‘Albert-Heijn-funk’ te ontstijgen, c.q. te overstijgen. Pretentieus? Wellicht, we wilden ons nadrukkelijk onderscheiden van de toenmalige Top-40-radiohitjes.
Ik was in die tijd ook dj bij deze (grote) discotheek en heb geijverd om dansbare ‘funk-van-de-bovenste-plank’ te pluggen, waarmee ik enige reputatie verwierf. Tot volle tevredenheid van de uitbater van de betreffende locatie – het legde hem immers voor wat betreft bezoekersaantallen (entree twee Hollandse florijnen) geen windeieren. Ik had als tiener overigens over de salariëring ook geen reden tot klagen en heb er – twee keer per week draaien – een aardige LP-collectie aan overgehouden. Daarna – tijdens- en na mijn studietijd in Groningen – maakte ik voornamelijk (muziek)theater, o.a. bij Theatergroep Marot.
Fahabra en abracadabra
Bovenstaande illustreert dat ik een ongestemd slagwerker ben. Ik durf te stellen dat ik aardig maat kan houden – het liefst met ongemarineerde drumsticks – en heb de bekkens zo af en toe (sfeerdrum muziektheater) met mallets of brushes beroerd. Fahabra is voor mij abracadabra. Sterker, ik weet bij God niet waar je het over hebt of waar je op doelt. Tenslotte, ik kan voor wat betreft het drummen of muziek maken geen diploma’s overleggen – ik kan zelfs geen noten lezen – en ben derhalve geheel aangewezen op mijn gevoel voor muziek en mijn gehoor. Ook beeld of geluid van mijn verrichtingen destijds kan ik je niet aanreiken.
Ik vertrouw erop je hiermee enigszins te hebben geïnformeerd en zie met veel belangstelling en leergierigheid uit naar een eventuele samenwerking met een professioneel slagwerker tijdens de Mammoetvoorstelling deze zomer.
Vriendelijke groet, Robert Rosendal.

My lips are sealed
Ik ben natuurlijk zeer benieuwd naar Niels’ reactie en de plannen die gesmeed zijn om het muziektheaterspektakel met een uitbreiding van slagwerk nog meer cachet te geven. Ook in dit geval geldt: my lips are sealed. See you there on the Buinerveld!